Het Kruisrak

HET KRUISRAK

“Een oud gezegde luidt: “ de wedstrijd wordt in het kruisrak beslist”. En hoewel niet altijd, gaat dit gezegde toch erg vaak op. Immers in dit rak komen de grootste verschillen aan het licht door het goed dan wel fout gebruik maken van de windschiftingen. Hoe zeil je nu het beste een kruisrak? Dat is geen vraag waar je zo maar even een antwoord op kunt geven, omdat het afhankelijk is van heel wat factoren. Factoren die je een voor een moet bekijken en waar je een bepaalde waarde aan moet toekennen. Vrijwel altijd blijkt dan dat een heel aantal factoren strijdig met elkaar is bij het maken van de afweging welke slag te maken in het kruisrak. Op dat moment is het een kwestie van prioriteiten stellen. Welke factoren hebben een grotere waarde? Welke kans is groter? Dit zijn afwegingen die soms in een onderdeel van een seconde moeten worden gemaakt. Uiteraard klinkt dit allemaal wat vaag. Daarom wat voorbeelden van een aantal zaken die de keuze van de slagen in het kruisrak beïnvloeden. Om het zo objectief mogelijk te houden gaan we er even van uit dat er geen echte snelheidsverschillen tussen de boten onderling zijn.

WINDRICHTING METEN

Om te beginnen is het zinnig om ruim voor de start een behoorlijk stuk over beide boegen aan de wind te varen in het gebied waar de wedstrijdbaan komt te liggen. Over bakboord noteer je dan bijvoorbeeld dat de koers varieert tussen de 130 en de 150 graden en over stuurboord tussen de 210 en 230 graden. Dit geeft (zo lang er niets anders gebeurt) een goede indicatie wanneer je straks in het kruisrak een bakboord- dan wel stuurboord slag moet maken. Zo lang je straks tussen de 140 en 150 graden stuurt blijf je de bakboord slag maken en zo lang je over stuurboord tussen de 210 en 220 graden stuurt blijf je die slag volhouden. Tevens heeft dit het voordeel dat je direct na het ronden van de onderboei, bijvoorbeeld bij het ingaan van het tweede kruisrak, meteen weet of je in de goede dan wel de foute slag zit. Lig je bijvoorbeeld bij de onderboei een en zit nummer twee vlak achter je dan is een snelle blik op het kompas zodra je aan de wind ligt voldoende. Zit je in de goede slag dan zeil je door als nummer twee overstag gaat en laat je hem rustig de foute slag in gaan. Zit je in de foute slag dan ga je direct overstag en laat je nummer twee doorzeilen in de foute slag. Lig je op de tweede plaats dan is het ook prettig om direct te weten of je in de goede dan wel foute slag zit. Zit je in de goede slag dan is het een kwestie van even op de tanden bijten en achter nummer een aan zeilen, omdat je door overstag te gaan en de foute slag te maken waarschijnlijk veel meer afstand verliest.

VUIL WATER

Behalve last van vuile wind kun je ook last hebben van vuil water. Vaar je in een groter veld en zitten de boten in het voordewindse- of ruime rak nog al dicht bij elkaar dan ontstaat er door alle boeg- en hekgolven een gebied waarin het normale golfpatroon helemaal wordt verstoord. Dit heet vuil water. Als je in dit gebied terecht komt ligt de boot te stampen en te hakken waarbij de snelheid aan de wind vaak tot de helft terug loopt. Om dit gebied te vermijden is het raadzaam om, indien het niet echt noodzakelijk is, niet direct na de onderboei overstag te gaan maar eerst een honderd à honderdvijftig meter door te varen aan de wind. Om dezelfde reden moeten we vermijden om in het kruisrak door een veld voor de wind varende boten te zeilen.

 

HOOG OF HARD

Je kunt wat hoger sturen en wat minder snelheid maken of wat lager sturen met wat meer snelheid. Voor iedere boot is er echter een optimale hoek aan de wind waarbij de snelheidscomponent recht tegen de wind in het grootst is. In de praktijk blijken de meeste stuurlui echter al gauw te hoog en niet te laag te sturen. Het zogenaamde prikken, wat vooral op water met een korte steile golfslag funest kan zijn. De vorm van de zeilen en de trim is echter ook van invloed op de optimale hoek aan de wind, waardoor de ene boot hoger loopt dan de andere. Als je nu van je eigen boot weet of die bijvoorbeeld snel maar laag zeilt aan de wind, of langzamer maar hoog, dan bepaald dat ook een gedeelte van je tactiek in het kruisrak. Om een aantal voorbeelden te geven: – Stel je loopt laag en hard. Als je na de start eerst de bakboordslag wilt maken, start dan helemaal aan lij. Je kunt dan niet in de vuile wind terechtkomen van boten die wat hoger lopen. – Je loopt hoger, maar wat langzamer dan de boot recht voor je in het kruisrak. Blijf dan achter hem varen in plaats van overstag te gaan. De stuurman van de boot voor je ziet namelijk duidelijk dat je hoger loopt, maar dat de afstand wat groter wordt omdat je langzamer loopt is voor hem heel moeilijk te zien. Het resultaat is meestal dat hij ook gaat proberen jouw hoogte te sturen, wat met zijn trim niet gaat, en dat hij steeds meer achterom gaat kijken waardoor zijn concentratie helemaal wordt verstoord en het sturen steeds slechter gaat. Je hebt een goede kans dat hij op een gegeven moment overstag gaat omdat hij het niet langer kan aanzien. Heel sterk is dan om recht achter hem ook overstag te gaan en het spelletje nog eens te herhalen. En je hebt een goede kans dat je hem dan pakt ook! -Als je daarentegen harder en lager loopt is het vaak praktisch recht onder een concurrent te draaien. Optisch krijg je dan ook weer een dergelijk spelletje. De stuurman van de boot boven je kan niet zien dat je wat lager loopt. Pas na verloop van tijd is dat enigszins te zien. Hij ziet echter wel direct dat je harder loopt en aan lij van hem naar voren schuift. Ook weer een goede kans dat hij door verlies aan concentratie en uit wanhoop verkeerd trimmen de mist in gaat.

TAKTIEK EN RISIKO

Hierbij spelen een heel aantal overwegingen mee. – Is er sprake van een enkele wedstrijd of maakt de wedstrijd onderdeel uit van een serie met een klassement. In het eerste geval zul je misschien wat meer risico moeten nemen door wat extremere slagen te maken. In het tweede geval is het praktischer de rumplijn wat aan te houden en meer in de buurt van je naaste concurrenten te blijven. Immers om een klassement te winnen hoef je absoluut niet allemaal eerste plaatsen te halen. Een of meerdere echt slechte plaatsen zijn echter meestal funest. – In het eerste kruisrak zul je in het algemeen wat aanvallender moeten varen en in het laatste kruisrak wat verdedigender als je tenminste goed ligt. – Heb je geen goede bootsnelheid dan is vaak de enige mogelijkheid wat meer risico nemen en wat extremere slagen maken. Heb je een goede bootsnelheid, vermijd dan zoveel mogelijk alle risico’s. De 5% REGEL Vaak zie je in een kruisrak dat de gehele kopgroep een bepaalde zijde aanhoudt. Als je er achter ligt is het verleidelijk de andere zijde te kiezen. De redenering is dan dat je 50% kans hebt. Immers of de ene kant is goed als de wind draait of de andere. En zit jij aan de goede kant dan pak je ze allemaal. De praktijk is echter dat je maar 5% kans hebt want negen van de tien keer zit je toch fout en heeft de kopgroep de goede kant gekozen. En dat is geen kwestie van geluk want zij hebben waarschijnlijk een aanwijzing gezien waardoor die kant beter is die je zelf over het hoofd hebt gezien. Bij hen is het geen gok, zij weten wat zij doen en dat is dan ook meteen de reden waarom zij voorop liggen.

LINKS OF RECHTS

Op een gegeven moment komt die vraag toch aan de orde. Meestal zo’n tien minuten voor de start, althans bij een indewindse start, en anders in ieder geval voor het ingaan van het kruisrak. Laten we eens een heel aantal dingen buiten beschouwing laten zoals: – Welke kant gaan onze directe tegenstanders op. – Wat is in verband met de stroom de gunstigste zijde van het kruisrak. -Welke zijde van de startlijn is het gunstigst en weegt dat op tegen een minder gunstige slag in het begin. -Hoe is de windrichting ten opzichte van de richtingen die we voor de start hebben gemeten. Wat we dus eigenlijk willen weten is: hoe komen we het snelst bij de bovenboei? Door eerst de bakboord slag te maken en dan de stuurboord, of andersom. Welke aanwijzingen zijn er en hoeveel waarde moet je er aan hechten? Laten we er eens een aantal op een rijtje zetten. – Indien het een lang kruisrak is van 10 mijl of meer en er is geen enkele indicatie voor een verandering in windkracht of windrichting, het weerbeeld is uitermate stabiel en de baan ligt ver uit de wal dan is de enige aanwijzing dat de wind in de loop van de dag waarschijnlijk iets rechtsom zal gaan in verband met het draaien van de aarde, het zogenaamde met de zon meedraaien, waardoor beginnen met de stuurboordslag een voordeel biedt.

Dezelfde baan, dezelfde omstandigheden, maar nu hebben we een weerbericht dat de wind in de loop van de dag gaat krimpen. Omdat een kruisrak van 10 mijl toch al gauw een twee uur duurt bestaat er een behoorlijke kans dat de wind tijdens het kruisrak al wat linksom zal lopen. De bakboordslag direct na de start is dus de beste optie. Indien het kruisrak korter is, bijvoorbeeld twee mijl, en de bovenboei ligt dichter onder de wal, bijvoorbeeld een halve mijl, dan wordt de situatie heel anders. Het kruisrak duurt misschien maar een half uur zodat de waarde van het met de zon meedraaien van de wind te verwaarlozen is terwijl ook de waarde van de weersvoorspelling stukken minder wordt. Nu gaan de volgende factoren tellen: – Door de wal krijgt de wind vaak een afbuiging loodrecht op de wal. In dat geval is eerst een bakboordslag gevolgd door een stuurboordslag evenwijdig aan de wal het gunstigst. – Bij heel licht weer kan eerst de bakboord slag ook gunstig zijn omdat er onder de wal misschien wat thermiek ontstaat. – In de verte staat een schoorsteen waarvan de rook aangeeft dat de wind verder op behoorlijk ruimt. Dit is een heel sterke aanwijzing om met een stuurboord slag te beginnen. – Ergens verder op in het kruisrak vaart een jacht extreem hoog over bakboord. Dit is ook een heel sterke aanwijzing om met de stuurboord slag te beginnen en over bakboord te gaan liggen op het moment dat je in die andere windrichting terechtkomt. – Aan de rechterkant van het kruisrak hangt een bui. Een redelijk sterke aanwijzing om met een stuurboord slag te beginnen en naar de bui toe te zeilen. In of onder de bui kun je dan van de winddraaiingen en de eventueel sterkere wind profiteren. – Aan de rechterkant van het kruisrak staat een behoorlijke golfslag die om een landtong heen komt. Aan de linkerzijde van het kruisrak onder de wal is het water vrijwel vlak. Indien er geen specifieke aanwijzingen zijn om eerst de stuurboord slag te maken, is eerst de bakboord slag en daarna de stuurboord slag naar de boei toe gunstiger in verband met het vlakke water. Dit zijn zo maar een aantal factoren die de keuze van een zijde van het kruisrak bepalen. Uiteraard zijn er nog meer te bedenken. Dan dienen die afwegingen nog te worden gecombineerd met de tactiek ten opzichte van de tegenstanders en eventueel met de stroom. Uit dat complexe plaatje moet dan een keuze en een strategie rollen. Vandaar waarschijnlijk dat gezegde: “ in het kruisrak wordt de wedstrijd beslist”. Op zich is er dan ook nooit een vast recept te geven hoe je een kruisrak moet varen. Het enige belangrijke is dat je je bewust wordt wat er allemaal in meespeelt, dat je alle factoren op hun juiste waarde leert schatten en je op die manier de factor geluk vrijwel geheel uitschakelt.

DE LAY-LIJN.

“Pak je hoogte, want je kunt hem nodig hebben” is een nog vaak gehoorde kreet. Een kreet echter die vaak meer kwaad dan goed doet. Hieronder twee voorbeelden. – Een jacht ligt op de lay-lijn naar de bovenboei. Door telkens in de ruimer inkomende vlagen wat op te sturen volgt zij een lijn om op het laatste moment af te vallen naar de boei. Het resultaat is een veel langere weg dan de rechte weg naar de boei. Tevens zal de snelheid lager zijn dan wanneer de koers naar de boei wordt aangehouden en de schoten in de ruim inkomende vlagen wat worden opgevierd. Vaak wordt als argument aangevoerd: “maar als de wind op het laatste stukje wat scherper inkomt haal ik de boei niet”. Stel dat dat inderdaad gebeurt en er moet op het laatst nog een klein klapje worden gemaakt. Dit is meestal toch altijd nog veel voordeliger dan wanneer er steeds hoog aan de wind was gezeild.


Op zoek naar?